In de Bloemenbuurt

Nog maar weer eens twee van die zeer korte verhalen. Niet langer en niet korter mogen ze zijn dan tachtig woorden. Dat is de regel. Verder mag alles.
Het ene is wat meer aan de werkelijkheid ontleend dan het andere; wat wil zeggen dat beide in wisselende mate aan mijn verbeelding zijn ontsproten. Wat het een en wat het ander is laat ik aan de lezer.

Winkelmeisjes

Dat hij het met een ander hield was dan misschien tot daar aan toe; maar dat hij er ook met de kas vandoor ging, dát was echt onverteerbaar.
Vond de kapsalon, voltallig; vond ook de broodjeszaak; vond het café-biljart. Ochtendzon maakte langzaam plaats voor middagschaduw; het steegje met de vuilcontainers vulde zich met sigarettenrook en roddel.
Alleen de hoofdcaissière van de buurtsuper onttrok zich aan de algemene verontwaardiging, omdat, zei ze, “zij het er toch ook wel naar gemaakt had.”

Pjotr en Jokaste zijn hun huis kwijt

“Maar hier stond het!” zeggen ze.
“Op nummer 124; kijk, en dit is 122, daarna houdt het op, ziet u wel?”
“Bent u niet in de verkeerde straat, per ongeluk?” vraagt de agent.
“Natuurlijk niet”, zegt Jokaste. “Wij wonen al járen in de Anjelierenlaan. Denkt u dat wij onze eigen straat – ”.
“Nee, nee”, zegt de agent haastig. “Maar zou het misschien toch niet de Asterstraat…?”
“Zéér zeker niet!” zegt Pjotr stellig.
De Asterstraat! Alsof ze dáár zouden wonen! Zij!

© Ben Joosten 2023

Dit bericht werd geplaatst in 80 woorden verhaal, Uncategorized. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie