Nergens dan waar land, lucht en water elkaar raken vind je ruimte die leeg genoeg is om er levens mee te vullen.
Ik zwerf er al zolang ik weet. Stranden, oevers, havens – schimmen najagend, regenbogen, zonsondergangen. De geur van olie, wier en wrakhout. Alles wat bestaat heeft hier zijn oorsprong, vindt hier ook zijn eind; drijft af, spoelt aan, de eeuwige kringloop; de golven die ik liefheb, de wind die zucht van weemoed. En intussen stroomt het water, jagen de wolken, en ik, ik speur er langs de waterlijn, zoekend naar woorden.
door nevelslierten
kiert een schrale zon – flarden
herinnering
het water likt het
natte zand, precies tot waar
de kraaien komen
sporen op het strand
geworpen – maar sporadisch,
als dode vissen
door najaarsstormen
op de brekers stukgesmeten –
mosselschelpen
© Ben Joosten 2020